Zuinig met basisschijven
We leren het de jeugd, maar in onze eigen praktijk blijkt het telkens weer zo moeilijk. In abstracte opbouwstellingen zijn we geneigd naar de basisschijven te grijpen teneinde de positie in het centrum te verstevigen of anderszins de verdediging tegen een eventuele aanvallende actie van de tegenstrever te versterken. Na enige zetten blijkt dan dat het vermeende voordeel verspeeld is. Teleurstelling alom en gissen naar de oorzaak van het plots als sneeuw voor de zon verdwenen kansen op winst.
Uit de wedstrijd
Eureka-Huissen3 twee leerzame fragmenten waarbij deze thematiek aan de orde is.
B. Verton – G. Boogaars
Wit aan zet
Met sterk spel heeft Bert schijfwinst behaald. Het werk is gedaan, het komt aan op de afronding. Immers, standen met een schijf meer worden geacht ook daadwerkelijk gewonnen te worden.
Allereerst opmerken dat het in dergelijke, redelijk open stellingen met weinig materiaal nog niet zo eenvoudig is de winst te realiseren. Vele mogelijkheden maken het nagenoeg ondoenlijk te rekenen en juist in dit soort stellingen komt het aan op het positiegevoel, hoe de opbouw ter hand te nemen. We kijken eerst naar het partijverloop:
1. 39-33 08-12 2. 48-42 03-08 3. 42-37 13-18 4. 45-40 18-23 5. 37-31 08-13 6. 31-26 13-18 7. 43-38 …
Wit heeft de strijd opgezocht in het centrum in een poging de zwarte schijven op te vangen en te blokkeren. Maar de manier waarop wit dit plan heeft vormgegeven is allerminst overtuigend. Hij speelde de centrale basisschijf, de kroon van de verdediging, naar het weinig actieve randveld 26. Zwart ondertussen mobiliseerde zijn strijdkrachten in het centrum en bouwde een actieve stelling op. Inmiddels heeft hij behoorlijke compensatie verkregen voor de verloren gegane schijf. We spelen verder.
7. … 17-22! 8. 38-32 22x31 9. 26x37 18-22 10. 40-34 12-17 11. 37-31 17-21
Hoewel optisch erg mooi, in de regel niet het type stellingen dat men moet nastreven. Als meerderheidspartij dan. Als vuistregel geldt dat de minderheidspartij dergelijke posities remise kan maken. Zeker nog als zijn horizontale rij een lijn verder naar voren (dichter bij de damlijn!) staat.
Ook hier is de remise die ontstaat volkomen gelijkwaardig.
12. 31-26 …
Zou zwart er nog een schijf op 25 bij hebben, dan wint hij zelfs na de grappige wending 12… 25-30! 13. 26x19 25x27 14. 19x30 37-41 enzovoort.
12. … 22-27 13. 26x17 27x40 14. 35x44 23-28
Remise.
In de beginstand is het veel beter voor wit om de kroonschijf te laten staan en de centrumblokkade meteen ter hand te nemen. De opbouw 1. 39-33 08-12 2. 33-28! 12-18 3. 43-38 13-19 en wit kan met de opmars van schijf 45 naar 34 het centrum blokkeren.
De aanvalszet van zwart in de partij (7… 17-22!) komt er niet, de kroonschijf vervult een nuttige verdedigende taak. Ook kan wit kiezen om de extra schijf te investeren en met 4. 28-22 17x28 5. 27-21 door te breken. In beide gevallen sleept wit er minimaal een kansrijk overmachtseindspel uit.
Kortom: wit lijkt in de partij de kans op overwinning verspeeld te hebben door de nutteloze, tijdverliezende en verdediging verzwakkende opmars van de kroonschijf naar veld 26.
_____________________
M. Coolen – Bouwmeister
Wit aan zet
In deze stand staat wit gemakkelijker. Het centrum is onder controle en de formatie 15/20/24 legt de zwartspeler beperkingen op. In de partij speelt wit zo op het oog geen verkeerde zetten, maar na een aantal zetten blijkt van voordeel geen sprake. We gaan kijken:
1. 37-32 07-12 2. 47-41 06-11 3. 32-27 11-17 4. 41-37 03-08
Plots oogt de witte stand een beetje wankel. Het aantal zetten is als gevolg van kleine zetjes beperkt. De witte lange vleugel kent zeker een zwakke plek: geen dekking van veld 41. In de partij verzandde de partij snel in een weinig kansrijke klassieke stelling.
5. 48-43 09-14 6. 37-32 14-19 7. 33-28 20-25 8. 42-37 17-22 9. 28x17 12x21 10. 38-33 08-12 11. 33-28 18-23
En in dit klassiekje blijft zwart moeiteloos op de been, ondanks de buitenspelschijf op veld 15.
Waar gaat het nu fout voor wit? Want optisch heeft hij in de diagramstand bij aanvang onmiskenbaar voordeel. Naar mijn idee ook hier de fout van het te snel spelen met de basisschijf. Onnodig wordt het exemplaar op veld 47 aangewend om even later min of meer gedwongen te worden ook de kroonschijf te gaan spelen. Beter is het om te beginnen met centrumblokkade en de schijven in de achterhoede op hun krachtige plaats te laten. Ook hier geldt, analyseren in concrete varianten is ondoenlijk vanwege de vele mogelijkheden. Wel is het aangeven van een duidelijk plan van opbouw goed mogelijk: 1. 38-32 07-12 2. 33-28 06-11 3. 32-27 11-17 4. 37-32 en de witte stand beschikt over prima mogelijkheden.
1) Zo kan op het omsingelingsplan 4… 17-21 sterk 5. 42-37! volgen, en 5… 12-17 wordt beantwoord met 6. 48-43! (Niet 6. 28-22 17x28 7. 32x12 21x41 8. 47x36 13-18! 9. 12x23 24-29! en zwart herstelt zich, zoals Valère Hermans aantoonde.) en na het gedwongen 6… 18-22 7. 27x18 13x33 8. 39x28 gaat zwart ernstig de gevolgen van de achtergebleven schijf op veld 15 merken.
2.) Beter is de zet 4… 03-08 maar ook dan heeft wit nog steeds ruime opbouwmogelijkheden. De schijf op 42 kan richting 33 opgeschoven worden, 5. 42-37 kan gespeeld worden waarna na de ruil 5… 17-22 6. 28x17 12x21 gekozen kan worden voor direct 7. 34-29 24x33 8. 39x28 of voor 7. 48-43 om op 08-12 wederom met de afruil 8. 34-29 24x33 9. 39x28 het plan 12-17 te storen met 28-22! enzovoort. Let op de verdedigende kracht van de schijf op 47. In de partij werd deze kracht al op de tweede zet verspeeld!
Dammen een moeilijk spel. Vooral het abstracte karakter van open stellingen met ruime opbouwmogelijkheden wil somtijds een probleem zijn. Het berekenen van concrete varianten is dan nagenoeg onmogelijk, het komt op gevoel voor de positie, het strategisch inzicht aan. Het open houden van een ruim arsenaal aan mogelijkheden is dan van belang. Benut je schijven optimaal en behoud een veerkrachtige stelling. De mogelijkheden en kracht van de basisschijven zijn hierbij vaak van essentieel belang. Onthoud wat we de jeugd voorhouden tijdens hun eerste lessen: Wees zuinig met je basisschijven!